De impactscore voor stikstof

 

Zoals bepaald in het stikstofdecreet van 22/02/2024 moet er sindskort een extra nota toegevoegd worden bij een vergunningsaanvraag waar stikstofemissies mee gepaard gaan. Aan de hand van deze nota moet aangetoond worden dat het project met zijn impactscore onder de 1% minimisdrempel ligt wat betreft de impact van stikstofoxiden om geen passende beoordeling te moeten toevoegen.

Wat houdt zo een nota juist in?

Bij de opmaak van een impactscore moet er rekening gehouden met de stikstofuitstoot die gaat vrijkomen tijdens zowel de werf- als exploitatiefase.

Exploitatiefase

Tijdens de exploitatiefase kan er stikstof vrijkomen van enerzijds stationaire bronnen (zoals bv. een stookinstallatie) als van mobiliteit. In de vergunningsaanvraag moet de stikstofimpact van het gehele exploitatie in kaart gebracht worden. Naast de stationaire bronnen moet er daarom ook een inschatting gemaakt worden van alle transportbewegingen die bij de exploitatie gegenereerd gaan worden. 

Voor de impact van de transporten te gaan begroten, kunnen hieraan stikstofemissies gekoppeld worden door de resultaten te vergelijken met de VITO- studie: Voertuigemissies en de minimis-normen: een analytische benadering voor wegverkeer’. In deze studie staat beschreven wanneer de impactscore in het kader van mobiliteit zeker onder de 1% zal zijn. Daarbovenop dient dan ook het effect van de stationaire bronnen meegenomen te worden.

Werffase

Ook tijdens de werffase zal er uitstoot van stikstof zijn. Hier gaat het ook over de mobiliteit die gegenereerd wordt (hiervoor moet dezelfde berekening als voor de exploitatiefase gebeuren), maar ook over eventueel andere stationaire bronnen die tijdens de werffase gaan werken (denk maar aan een generator, sloopkraan, …). De impact van deze stationaire bronnen moet ook afgetoetst worden. Er zijn rekentabellen aanwezig die kunnen gebruikt worden voor de berekening van de emissies van deze stationaire bronnen in de werffase. Deze worden dan afgetoetst met de VITO-studie: ‘Emissies in de aanlegfase en de minimis-normen, een analytische benadering’. De gezamenlijke impact van de mobiliteit en stationaire bronnen moet ook afgetoetst worden.

Indien de berekende stikstofemissies boven de 1% uitkomen met behulp van de VITO-studies, wil dit nog niet zeggen dat het project zeker een impactscore boven de 1% zal hebben. Indien dit het geval is moet er steeds eerst een impactscore opgemaakt worden in de impactscoretool van de Vlaamse Overheid. Indien deze ook een resultaat boven de 1% aangeeft moet er een passende beoordeling opgemaakt worden.